Sluitertijd

De sluitertijd is een onderdeel van de belichtingsdriehoek.  Als je alle onderdelen van de driehoek kent en juist weet toe te passen, dan ben je in staat om manueel (M) te fotograferen. Dus dan bepaal jij het eindresultaat van je foto in plaats van je camera. In deze blog gaan we het hebben over de sluitertijd; wat is het en hoe stel je het in?

Heb je de blog over diafragma nog niet gelezen? Doe dat dan eerst hier!

Het tweede onderdeel van de belichtingsdriehoek is de sluitertijd. Met dit onderdeel bepaal je eigenlijk hoe snel je de foto maakt. Dus wil je een vogeltje dat vliegt vastleggen, dan heb je een hele korte sluitertijd nodig. Wil je iemand fotograferen die gewoon stilstaat, dan zal een langzamere sluitertijd voldoende zijn. 

Je sluitertijd op je camera gaat van 1/8000 sec, dat is echt heel snel, tot aan 30 seconden. Om het even simpel te houden, waarschijnlijk fotografeer je je dagelijkse onderwerpen tussen de 1/1000 en de 1/30. Fotografeer je nou een hardloper op 1/30 van een seconde, dan zul je zien dat de foto wazig word, omdat je sluitertijd dan te langzaam is. Waarschijnlijk heb je dan iets van 1/250 sec of nog korter nodig.

Hierbij geldt: hoe korter de sluitertijd, dus hoe sneller ik de foto maak, hoe minder licht er binnen komt. Hoe langzamer ik de sluitertijd zet, hoe meer licht er binnen komt. 

Er zit een natuurlijk een grens aan een langzame sluitertijd als je uit de hand fotografeert. Je bent zelf natuurlijk ook een beetje aan het bewegen als je de camera vast hebt, dus als de sluitertijd dan te langzaam is, word je foto sowieso wazig of zelfs volledig onscherp. 

Er is een vuistregel die je kunt toepassen op een stilstaande onderwerp. Fotografeer je op een brandpuntsafstand van 30 mm, fotografeer dan niet langzamer dan 1/30 van een seconde. Fotografeer je op 300 mm, dus vaak is dat een behoorlijke lens, zorg er dan voor dat je sluitertijd dan niet langzamer is dan 1/300 van een seconde. Bekijk de foto hieronder: fotografeer je op 18 mm, zet je sluitertijd dan niet langzamer dan 1/18 van een seconde, etc.

Dit alles geld voor een stilstaand onderwerp! Dus als je een onderwerp wilt vastleggen dat beweegt, moet de sluitertijd nog korter.

Goed, we weten nu hoe de sluitertijd werkt maar hoe verander je die op je camera?

Draaiwiel

Het aanpassen van de sluitertijd op je camera is heel simpel. De meeste camera’s hebben een draaiwieltje zoals je kunt zien op de foto (rode pijl), draai hieraan en daarmee zie je ook je sluitertijd veranderen. Zorg wel eerst dat je je camera op de M-stand, op de automatische stand zal er natuurlijk weinig veranderen. Heb je een systeem camera? Dan zul je merken dat als je aan het wieltje draait, je beeld ook lichter of donkerder wordt, afhankelijk of je naar een kortere of langzamere sluitertijd draait. De camera laat dan eigenlijk al een beetje zien hoe de foto wordt. Net zoals bij de diafragma heb je ook hier een half automatische stand waarbij jij alleen de sluitertijd kun instellen en de camera doet dan de rest. Dit kan door je camera op de S of TV stand te zetten (afhankelijk welk merk camera je hebt)

Als de sluitertijd duidelijk is en deze heb je ingesteld, dan is de volgende stap het bekijken van je ISO.

Ik hoop dat het een stukje duidelijker voor je is geworden. Als je vragen hebt, kun je deze altijd stellen in de reacties.

In deze blog leg ik alles uit over het gebruik van de ISO!

Wil je graag klassikaal de baas worden over je camera? Volg dan mijn ééndaagse basiscursus fotografie, waar we theorie en praktijk gaan combineren. Klik hier voor meer informatie en om je aan te melden!